Het door de TU Delft ontwikkelde vliegtuig Flying-V heeft een succesvolle testvlucht gemaakt.

De Flying-V is een ontwerp waarbij passagierscabine, vrachtdek én de brandstoftanks in de vleugel geïntegreerd zijn. De TU Delft werkt samen met KLM bij de ontwikkeling van het toestel.

De Flying-V moet door zijn aerodynamische vorm en het verminderde gewicht zo’n 20 procent minder brandstof gebruiken dan het zuinigste toestel nu.

Het duurt waarschijnlijk nog jaren voordat een vliegtuig van dit type passagiers vervoert. Een vliegtuigbouwer is doorgaans zeker zeven jaar bezig om een nieuw toestel te ontwikkelen.

De kleine testversie van de Flying-V, een zeer energiezuinig vliegtuig dat wordt ontwikkeld aan de TU Delft, heeft zijn eerste vlucht volgens de onderzoekers “heel succesvol” doorstaan.

De Flying-V is een ontwerp waarbij passagierscabine, vrachtdek én de brandstoftanks in de vleugel geïntegreerd zijn. Door de betere aerodynamische vorm en minder gewicht verbruikt de Flying-V 20 procent minder brandstof dan de Airbus A350, het meest geavanceerde vliegtuig dat er bestaat.

Het idee van het V-vormige toestel ontstond in 2014 bij Airbus. De TU Delft werkt samen met KLM bij de ontwikkeling van het opvallende toestel.

Na een reeks testen in een windtunnel en op de grond is het schaalmodel van het V-vormige toestel vanaf een Duitse vliegbasis daadwerkelijk de lucht in gegaan.

Bekijk hieronder beelden van de eerste testvlucht van de Flying-V:

Projectleider Roelof Vos is blij dat het toestel de test heeft doorstaan. "Berekeningen lieten zien dat opstijgen spannend zou kunnen worden. We hadden het schaalmodel hier wel op aangepast, maar je weet pas echt wat er gebeurt, als je daadwerkelijk vliegt."

Het schaalmodel van de Flying-V wiebelt, waardoor de landing ruw was

Technische uitdagingen zijn er nog volop. Tijdens de testweek, waarvan de TU de resultaten dinsdag bekendmaakte, bleek onder meer dat het zwaartepunt van de vliegende V moest worden verlegd.

Ook wiebelt het 22,5 kilo zware en 3 meter brede schaalmodel nog te veel, "waardoor er een vrij ruwe landing is gemaakt". Daar zijn overigens geen beelden van opgenomen in het bovenstaande promofilmpje.

Vos legde in een webcast uit dat het belangrijk is om te blijven testen. Tijdens de eerste testvlucht werden zo veel mogelijk data verzameld om het ontwerp te verbeteren. Het verzamelen van informatie is nodig, omdat door het onconventionele model geen vergelijkbare data beschikbaar zijn.

Uiteindelijk is het de bedoeling dat de Flying-V, die overigens dezelfde naam draagt als een kenmerkend gitaarmodel, het meest energiezuinige vliegtuig ter wereld wordt. Het schaalmodel vliegt op elektriciteit.

De Flying-V moet vliegen op duurzame brandstof zoals vloeibare waterstof

De grote versie die moet volgen, zal eerst op kerosine vliegen, waarvan het door zijn aerodynamische vorm en relatief lichte gewicht 20 procent minder nodig heeft dan de Airbus A350, die nu geldt als het meest geavanceerde passagiersvliegtuig. Er passen wel net zoveel mensen en bagage in als in de A350.

De volgende stap is duurzame voortstuwing. "Het ontwerp lijkt zeer geschikt voor het vliegen op vloeibare waterstof in plaats van op kerosine", aldus de TU Delft, die het vliegtuig ontwikkelt in samenwerking met KLM en Airbus.

Het zal naar verwachting nog jaren duren alvorens een toestel van dit type passagiers zal mogen vervoeren. Na de ontwerpfase duurt het voor een vliegtuigbouwer doorgaans zeker zeven jaar om een toestel te ontwikkelen.

Mocht het ontwerp ooit in productie worden genomen, dan is volgens de onderzoekers sprake van de meest revolutionaire wijziging in vliegtuigontwerp ooit.

Lees meer over luchtvaart: